Kirsten Müller

In gesprek met Kirsten Müller

Een van de vele mensen met wie Mariska in de afgelopen 15 jaar contact heeft gelegd is Kirsten Müller, geestelijk verzorger bij Woonzorggroep Samen. Zij begeleidt cliënten en hun naasten op het gebied van zingeving en ondersteunt medewerkers bij het omgaan met levensvragen en ethische dilemma’s. Wij gaan in gesprek met haar over de vele aspecten van haar werk, de betekenis van muziek en haar contact met Stichting De Vrolijke Noot.

“Ik werkte vanaf 2006 in Hof van Sloten in Amsterdam (toen nog verpleeghuis Slotervaart). Daar was Mariska altijd vaste harpiste bij de herdenkingsbijeenkomsten. Toen heb ik Mariska leren kennen en we hadden altijd heel goed contact met elkaar. Haar harpspel bij de herdenkingsbijeenkomsten was altijd heel mooi, heel passend en waardevol. Zo’n herdenkingsbijeenkomst is voor familieleden van bewoners die overleden zijn in het verpleeghuis. Het is voor die mensen een heel emotioneel moment. Als ze binnenkomen en Mariska speelt op de harp, geeft dat al een fijne sfeer; dat is wat de harp doet. Die brengt een rust en een kalmte, een soort serene sfeer zonder dat het heel verheven wordt, gewoon een fijne goede sfeer; dat geeft een stukje ontspanning.  Meestal is het programma van zo’n bijeenkomst als volgt: iemand doet het openingswoord en legt uit wat de bedoeling is en hoe de bijeenkomst gaat verlopen. Dan worden er gedichten gelezen en worden de namen genoemd van wie er overleden zijn. Tussen alle onderdelen van de bijeenkomst in is er harpmuziek. De functie daarvan is dat de mensen de woorden van een gedicht op zich kunnen laten inwerken. Of bij het namen noemen; als er veel namen zijn, wordt eerst een gedeelte van de namen genoemd, dan speelt Mariska weer een stukje en daarna wordt weer een gedeelte van de namen genoemd. Dat geeft even een moment om stil te staan en om te bezinnen, om even naar binnen te keren. Het heeft een heel belangrijke functie. Anders dan een cd met muziek, is de echte aanwezigheid en de live muziek van Mariska iets dat waarde toevoegt waardoor je echt stil kan worden en even met je eigen gedachten alleen kan zijn, maar wel in een gevoel van gezamenlijkheid en verbondenheid. Dat is zo mooi. Het is ook, denk ik, het geluid van de harp. Het heeft gewoon iets helends. Het past wel goed in de sfeer van een herdenkingsbijeenkomst. Het is zo warm en liefdevol, helend én toegankelijk.”

Het werk van Kirsten speelt zich af in verschillende lagen van de organisatie; cliënten, medewerkers en het organisatiebeleid.

“Cliënten in de ouderenzorg zijn vaak mensen met dementie of mensen die door fysieke beperkingen niet meer goed zelfstandig kunnen wonen en 24 uur per dag afhankelijk zijn van zorg. Dat maakt je als mens heel kwetsbaar, want je bent minder weerbaar, je bent afhankelijk van de mensen om je heen; de mensen die voor jou zorgen, die je dagelijkse dingen zo goed mogelijk proberen over te nemen of jou proberen te stimuleren om dat zelf te doen. In die situatie hebben bewoners vaak de behoefte aan een persoon die ze kunnen vertrouwen en met wie ze kunnen praten over wat ze bezighoudt. Soms gaat dat natuurlijk over rouw, want je bent heel veel kwijtgeraakt. Je bent opgenomen in een zorginstelling, dat betekent dat je van een heel groot deel van je leven afscheid hebt moeten nemen. Wat ik doe is dat ik met mensen in gesprek ga over die thema’s, over afhankelijkheid, over eindigheid, over machteloosheid. Maar vaak komt er ook een proces op gang over terugkijken op het leven: ‘Heb ik het goed gedaan’. Dan maken mensen een soort levensbalans op. ‘Hoe heeft mijn leven er tot nu toe uitgezien, wat is voor mij daarin van waarde geweest’. Ik probeer dan samen met hen te kijken of je dat nog vorm kan geven in je huidige leven. Bijvoorbeeld als muziek voor jou van belang was, hoe kun je daar nu nog vorm aan geven in de situatie waarin je nu zit. En waar haal je kracht en bemoediging vandaan om je leven te leiden zoals het nu is. Dus dat gebeurt op het niveau van cliënten. Bij mensen met dementie is natuurlijk het gesprek anders, dan ga je meer in contact. Doordat je hun levensverhaal toch vaak wel weet te achterhalen, kom je vaak op punten waar je gaat kijken of het werkt. Dat kan zijn door middel van herinneringen ophalen, foto’s van vroeger, ook muziek kan aan bod komen, liedjes van vroeger. Dan gaat het meer om het afstemmen dan om het gesprek. Afstemmen op waar zit iemand nu, hoe zit iemand erbij en waar is contact en opening mogelijk en kun je mensen daarin nog helpen of begeleiden als ze onrustig of angstig zijn.  Ook als mensen bijvoorbeeld aan het einde van hun leven zijn, kan je ook nog iets betekenen als geestelijk verzorger, om te kijken of er nog losse eindjes zijn, die afgehecht moeten worden, of dat er aanknopingspunten zijn in het levensverhaal waar je iets mee kan doen, bijvoorbeeld met voorwerpen, met dingen van vroeger, maar ook met het samenbrengen van familieleden om het sterfbed. Dat is ongeveer mijn werk op de laag van het individuele contact.”

Medewerkers
Medewerkers zijn vaak heel goed in het verzorgen van de mensen, ze een fijne dag bezorgen, die drive hebben ze. Soms zitten ze heel erg in het doen; wat kan ik dóen bij deze mevrouw. Maar dat je bijvoorbeeld rustig bij iemand kan zitten en gewoon even niks hoeft te doen is voor veel medewerkers best spannend. Ik probeer om bij medewerkers het belang van het levensverhaal aan bod te laten komen; ken je cliënt, weet wat voor die persoon belangrijk is, zodat je daar rekening mee kan houden in hoe je met iemand omgaat en hoe je iemand benadert. Als je bijvoorbeeld weet van welke humor iemand houdt, kun je, als er spanningen zijn, met een grapje proberen daar iets mee te doen. Eigenlijk de medewerker ondersteunen bij het afstemmen op de individuele cliënt. En tegelijkertijd botst een medewerker vaak tegen situaties aan waarvan ze denken: “Wat moet ik hiermee, hoe moet ik hiermee omgaan?” Waar ze echt last van hebben zijn de ethische dilemma’s, zoals: ‘Meneer Jansen zit onder de ontlasting en die moet ik helpen’, maar ondertussen is mevrouw Pieterse de bloemen aan het opeten in de woonkamer. ‘Wat moet ik nou doen, wat is nou belangrijk, wat moet ik nou als eerste kiezen?’ Dat zijn dilemma’s waar zorgmedewerkers voor staan. Het kan bijvoorbeeld ook zijn dat een cliënt niet meer vast voedsel mag eten, maar eten van andere bewoners pakt omdat hij ook een koekje bij de koffie wil. Hoe ga je om met dat soort situaties. Daar zijn wij als geestelijk verzorger ook voor beschikbaar, om met die problemen en die dilemma’s het gesprek aan te gaan met medewerkers over juist die moeilijk situaties, waardoor zij ook verder kunnen met hun werk. Het vreet aan ze, dat ze voor hun gevoel altijd tekort schieten. ‘Je doet het nooit goed’. Hoe ga je om met dat gevoel. Als je alleen al weet dat je niet de enige bent die dat heeft, niet de enige bent die daarmee worstelt, dan geeft dat al lucht. We proberen medewerkers daarom met elkaar in gesprek te laten gaan over die situaties, over hun gedachten en hun oordelen en hun gevoelens en hun boosheid. Dat kan allemaal aan bod komen in een veilige omgeving waardoor ze als team verder groeien en hun werk goed kunnen blijven doen. 

Organisatie
En tegelijkertijd is het ons werk om in de organisatie aandacht te vragen voor levensvragen en zingeving. Wat is echt van waarde voor bewoners, hoe kan je daar vorm aan geven in beleid, hoe geef je ruimte aan medewerkers om daarmee bezig te zijn, en hoe faciliteer je dat mensen over hun dilemma’s durven te praten. Durf je daar tijd voor te maken als organisatie, durf je daar achter te gaan staan en te zeggen: ‘Wij vinden het belangrijk, ook voor de gezondheid van onze medewerkers, om hiermee bezig te zijn’. Als zorgorganisatie zit je in een spanningsveld tussen de eisen van de overheid en van de verzekeraars, hoe besteed je het geld dat je tot je beschikking hebt. Dan gaat het vaak over efficiëntie en over effectiviteit. Wij vragen aandacht voor de mentale gezondheid van de cliënten en medewerkers. Dat de zorg gewoon goed is. Dat je goede zorg kan bieden als organisatie. En dat goede zorg meer is dan alleen je medewerkers op tijd betalen, maar dat goede zorg echt inhoudt dat je niet alleen op medisch gebied kijkt wat mensen nodig hebben, maar ook op het gebied van welzijn en welbevinden. Dat lukt de ene keer beter dan de andere keer.”

Opleiding
Kirsten is opgeleid aan de Universiteit voor Humanistiek, daarna heeft ze een coachopleiding gevolgd. We horen graag wat haar heeft bewogen om deze koers te kiezen.

“Over humanistiek heb ik echt wel een tijdje getwijfeld. Ik was heel jong, net klaar met mijn vwo en dacht: ‘Wat wil ik gaan doen?’ Het was iets met mensen of iets met muziek. Ik ben toen naar onwijs veel open dagen gegaan en ik wist het niet … en ik wist het niet … en ik was aan het twijfelen… Toen kwam ik op een open dag van de universiteit voor humanistiek en dát vond ik interessant. Het is een combinatie van eigenlijk zoveel dingen die ik leuk vind; psychologie, sociologie, filosofie, levensbeschouwing. Dat vond ik altijd al interessant, de verschillende levensbeschouwingen. Ik volgde een proefcollege en dacht toen: ‘O, nee, ik ben hier echt nog te jong voor’. Dit vroeg nog iets. Daarom ben ik een tussenjaar gaan doen in Amsterdam bij de Zusters Augustinessen van Sint-Monica. Dat is een kloosterorde. Zij zaten in de Warmoesstraat in Amsterdam en hadden ook kloosters in Utrecht, Maastricht en Hilversum. Daar kon je een tussenjaar doen. Het was een soort maatschappelijkwerk-achtige stageplek, waar je te maken kreeg met vrouwen die dakloos waren geworden, al of niet met hun kinderen. We zaten in Amsterdam en hadden ook heel veel contact met dak- en thuisloze mannen, die kregen tussen de middag brood van de zusters en één keer in de week een maaltijd. De zusters hadden een peuteropvang voor kinderen uit de buurt. Dat waren vaak kinderen van mensen die illegaal in het Wallengebied woonden. Het was een ontzettend interessante stage, omdat je in contact komt met de zelfkant van de samenleving. Tijdens die stage woonden we doordeweeks in het klooster. Met een paar andere meiden van mijn leeftijd woonden we in een eigen gedeelte. We hadden een eigen huiskamer en eigen slaapkamers. Daar heb ik heel veel geleerd. In de loop van dat tussenjaar ging ik weer naar een open dag van de Universiteit voor Humanistiek en dacht ik: ‘Ja, nu kan ik het’.

Muziek
“Muziek betekent heel veel voor me. Zelf zing ik heel veel in verschillende bandjes. Ik ben zangeres van een jaren ’80 coverband en van een Franse chanson band. Ik doe ook nog wat projectmatige zangactiviteiten, dus, ja, dat hoort gewoon echt bij me. Ik heb ook een tijdje niet gezongen, want toen werd ik moeder en werd het allemaal een beetje druk in mijn leven, maar op een gegeven moment miste ik het echt, dan dacht ik: ‘O, ik moet weer wat gaan doen met muziek, want ik word er helemaal niet blij van als ik het niet doe’. Muziek is heel belangrijk. Je wordt blij van zingen. Wetenschappelijk is er al het een en ander bewezen, maar ik ondervind het aan den lijve. En het leidt me af van alleen maar in mijn hoofd zitten en nadenken en piekeren, het is een soort meditatie, gewoon lekker even zingen en niet teveel na hoeven denken over wat dan ook.

Stichting De Vrolijke Noot
Kirsten heeft Mariska een aantal keer meegemaakt bij de huiskamerconcerten. Zou ze naar aanleiding daarvan nog tips en aanbevelingen kunnen meegeven?

“Ik vind dat Mariska heel goed, ook in de huiskamerconcerten, aansluiting zoekt bij wat er is op dat moment. Hoever mensen ook in hun proces van dementie zitten, ze weet altijd wel een snaar te raken en mensen actief te betrekken bij het gebeuren. Dat vind ik heel mooi om te zien. Dat is echt de kracht, denk ik, van haar huiskamerconcerten. Ze zit er ook niet voor haar eigen eer en glorie, maar echt voor die bewoners en uit liefde voor de muziek; om die over te brengen en om iets los te maken bij mensen. Het is prachtig om dat te zien en mee te maken. Ik vind dat ze daar vooral mee door moet gaan! En de ondersteuning van zoveel fijne, mooie en lieve vrijwilligers vind ik heel bijzonder. Heel waardevol om ook dat te vermelden.”

“Ik denk dat het heel belangrijk is, dat klinkt ook steeds meer door, dat muziek echt iets doet bij mensen en ook heel belangrijk is als je het hebt over mensen die ver weg zijn, zeg maar. Of ver van de maatschappij afstaan. Muziek is zó belangrijk in het leven, het haakt aan zoveel emoties, maar het roept ook iets op. Ook al zeggen mensen dat ze niks hebben met muziek, dan zie je bij zo’n huiskamerconcert wonderlijke dingen gebeuren. Mensen die eigenlijk vrij apathisch zijn gaan ineens reageren, hun ogen gaan open, ze gaan om zich heen kijken, ze krijgen lichtjes in hun ogen. Weet je, het is zó belangrijk om muziek mee te nemen in wat goede zorg is.”

“En ook rondom het levenseinde. Het gaat de laatste jaren echt wel beter, maar mensen kiezen gauw voor de medische insteek. Als iemand maar geen pijn heeft, als iemand maar comfortabel is en daarmee bedoelen ze dat ze geen onrust waarnemen. Maar we kunnen ook kijken welke muziek er op dit moment klopt bij deze persoon. Dan is bijvoorbeeld harpmuziek een keuze. Harpmuziek is niet opdringerig en heeft een soort lichtheid in zich die heel goed zou kunnen passen rondom een sterfbed. Je moet het natuurlijk altijd goed afstemmen, maar ik denk dat je over het algemeen kan zeggen dat harpmuziek heel erg mooi en rustgevend kan zijn voor iemand die aan het overlijden is. En ook voor mensen die eromheen zitten.”

“Mijn werk lijkt misschien zwaar, maar wat ik vooral mooi vind zijn de gesprekken; dat je op zoek gaat naar waar je kracht en lichtheid en moed vandaan haalt. Deze gesprekken zijn heel waardevol en leerzaam, ook voor mezelf. Je krijgt hele mooie levenslessen mee van mensen die wat ouder zijn en al wat langer meegaan. Dat vind ik prachtig.”

september 2022